Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [24]Gelijk als het spreekwoord der ouden zegt: [25]Van de goddelozen komt goddeloosheid voort; maar mijn hand zal niet tegen u zijn. 24. Hebreeuws, naar de spreuk des ouden; dat is, der ouden, te weten, die lang voor dezen tijd geleefd hebben. 25. Alsof hij zeide: Gij behoeft voor mij niet te vrezen, ik zal mijn handen aan u niet leggen. Goddeloze mensen begaan zulke goddeloze daden. Godzalige mannen wreken zichzelven niet, maar zij geven Gode de wraak op. Alzo zal ik ook doen; ik zal mijn handen met het bloed des konings niet bezoedelen.